“Als ze op visite komen, nemen ze hun eigen brood mee”
Dat is toch een belediging van de gastvrijheid. Daarmee geef je aan, dat de gastheer te arm is om zijn gasten te ontvangen.
“Het geld kun je nooit meer opmaken en meenemen naar de hemel kan ook niet.”
Je kunt het hoogstens vast laten zetten als familiekapitaal, met de bijzondere bepaling, dat er over 600 jaar weer over beschikt mag worden door de familie. Jij zorgt, dat je weer in die familie reïncarneert en je bent een rijk man.